Mijn eerste stappen op Malawiaanse bodem: heerlijk vertrouwd weer. Na een autorit van zo’n drie uur reden we Mganja binnen. Ik was vergeten hoe leuk dat is. De kinderen en vooral de hele kleintjes kwamen, toen ze de auto hoorden, aanrennen, zwaaien en naar ons roepen. Wat een plezier!! Dat gebeurt overigens iedere keer als we met de auto door het dorp rijden. Ik ben er nog niet achter of dit is omdat dit de enige auto in het dorp is en dus een bezienswaardigheid of omdat er meestal geen Malawiaanse mensen in zitten. Misschien is het ook wel een combinatie van allebei.
Ik moet zeggen dat ons verblijf hier wel heel avontuurlijk is begonnen.

Maar laat ik eerst iets vertellen over een van de gebruiken hier. Een van de lekkernijen die men hier eet zijn geroosterde muizen. Zeg maar mouse-kebab. Nee niet gevild, met huid en haar worden ze geroosterd. Alles maar dan ook alles wordt opgegeten. Ach, wat niet verteert, komt er vanzelf weer uit.
De muizenjacht is dan ook een van de bezigheden hier. Voor iemand die als de dood voor muizen is, een geruststellende gedachte. Alleen dat eten dat hoeft voor mij dan weer niet. Een effectieve manier om muizen te vangen is om bermen of veldjes in brand te steken waardoor de muizen naar een kant vluchten. De muizen worden gevangen, geroosterd en verkocht. Een mooie bijverdienste.
De tweede dag toen we hier waren, waren onze reisgenoten Cas en Lianda een stukje wandelen, Ineke was aan het rusten, Herm was aan het lezen en ik had net de eerste regel van deze blog geschreven. Tot het moment dat Lianda terugkwam met de mededeling dat op ons terrein enkele vuurtjes waren. Vreemd want we waren de enigen hier, de andere mensen die hier wonen en werken waren naar een bruiloft. Toen we gingen kijken, was een groot gedeelte van het maisveld en pindaveld al afgebrand. Gelukkig was er al geoogst, maar toch. Dit was niet de bedoeling. Her en der verspreid waren nog kleinere vuurtjes bezig om zich uit te breiden. Aan de grens van het terrein laaide het vuur flink op.

Herm en Cas hebben met niet veel meer dan hun voeten, een schoffel en stokken geprobeerd om het vuur te bedwingen. De grootste zorg was voorkomen dat het vuur zou overslaan naar de fruitbomen. Zelf heb ik mij vooral bezig gehouden met de kleinere vuurtjes. Iets om te blussen had ik niet maar ik kon er wel voor zorgen dat de takken, bladeren en ander brandbaar spul eromheen geen vlam konden vatten zodat het vuur vanzelf zou doven. De hele kleine vuurtjes kon ik wel uittrappen. Met een lange rok aan (dat is wat de vrouwen hier dragen en dus ook ik) is dit trouwens niet heel handig. Voor je het weet moet je zelf geblust worden. Het was ook steeds controleren of de vuurtjes ook echt uit waren. Met name bij het pindaveld laaide het vuur steeds weer op. Pindaschalen zijn blijkbaar heel brandbaar. Bijzonder is wel dat in het bossige gebied alleen de onderbegroeiing vlam vatte. De bomen zijn vrijwel ongeschonden gebleven. Ik ben er nog niet achter hoe dit kan. Een van de verklaringen is dat het droge spul op de grond zo snel verbrand dat het alweer uit is voordat een boom vlam kan vatten.
Ondertussen hadden Cas en Herm het grote vuur bedwongen. Ze hadden ook een paar kinderen gespot die de aanstichters waren. Twee jongens van zo’n veertien jaar die de vuurtjes aanlegden en een aantal jongere kinderen die de muizen vingen. Niks mis mee toch? Dat vonden zij althans. Het feit dat dit op andermans terrein was en dat er gevaar voor een overslaande brand was, was blijkbaar niet interessant voor hen. Muizen vangen doe je nou eenmaal met brandjes.
Kortom het was een zeer bijzondere middag. Stinkend naar rook, vuil van het roet, stukjes zool van mijn sneakers hier en daar weggesmolten maar vooral ook voldaan dat we de klus met eigenlijk niks hebben kunnen klaren. Een spannend begin dus van ons verblijf hier.